De Sluiting

Home / Terug naar mijnarchief 

De sluiting van de Limburgse Mijnen betekende een zware klap voor Limburg. Stilaan komen de mogelijkheden van de resterende infrastruktuur boven water. Een ultime kans om een uniek en waardevol patrimonium van de ondergang te redden.


 

Als je op een kaart van Limburg de zeven steenkoolmijnen - van oost naar west - Eisden, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Zolder, Houthalen en Beringen opzoekt, zie je dat deze provincie als het ware middendoor snijden. Vijfenzeventig jaar lang vormde de mijnstreek niet alleen de geografische maar ook de ekonomische, sociale en kulturele ruggegraat van Limburg. Tussen 1917 en 1992 putten 250.000 mijnwerkers liefst 441 miljoen ton steenkool uit de grond.Voor de komst van de mijnindustrie was er in midden Limburg niet veel meer dan wat armtierige landbouw. Op enkele deccenia transfomeerde de dunbevolkte heide zich tot het dichtsbevolkte industriecentra van het land. Momenteel tekent de mijnstreek met 400.000 inwoners voor meer dan de helft van de inwoners van de hele provincie Limbug. Hebben de mijnen meer dan hun steentje bijgedragen tot de ekonomische opbloei van ons land, het belang voor de regio was zo mogelijk nog groter. Tot aan de jaren zestig vond de helft van de limburgers werk in de mijnen. Toen in 1992 in Zolder de laatste steenkool naar de bovengrond werd gebracht, kwam er een eind aan wat eens het industrieel hart van de provincie was. De regio werd op enkele jaren tijd gekonfronteerd met de erfenis van de mijnsluitingen. Jarenlang betekende de PUT een zekere werkgelegenheid voor de streek. Maar na de sluitingen voelde Limburg pas echt de handicap van eenzijdige industriële ontwikkeling. Zeer grote industriële complexen staan nu totaal leeg en omvangrijke terreinen liggen er ongebruikt bij te wachten op een bestemming. Een pasklare oplossing voor de overblijfselen van de Limburgse caolruch was er niet. Dat de regio nood had aan een grondige rekonversie, daar was iedereen het wel over eens. Maar hoe dit moest gebeuren, daarop bleef het antwoord meestal schuldig. Waren er aanvankelijk zelfs plannen om via een tabula rasa komaf mee te maken met wat er nog restte van de steenkoolmijnen, uiteindelijk zag men in dat dit patrimonium te waardevol was om zomaar verloren te laten gaan. De herinnering aan een industrie die het Limbugse landschap zo grondig had hertekend en in het leven van zoveel mensen een niet te onderschatten rol speelde, kan nu eenmaal niet zomaar verloren laten gaan. De sluiting van Zwartberg kon zich best niet meer herhalen. Op dat vlak hadden onze Noorderburen met hun mijnen vlak over de grens al duidelijk laten zien hoe het niet moest: op enkele minieme relikten na zou de argeloze bezoeker van Nederlands-Limburg denken dat daar nooit een brok steenkool was bovengehaald.

Terug naar boven